3. Iedere partij staat internationale verleners van zeevervoersdiensten van de andere partij toe een commerciële aanwezigheid te hebben op haar grondgebied, onder voorwaarden, wat vestiging en exploitatie betreft, die niet minder gunstig zijn dan die welke zij aan haar eigen dienstverleners of aan dienstverleners van derde landen toekent, indien deze laatsten betere voorwaarden genieten, overeenkomstig de voorwaarden die in haar lijst van specifieke verbintenissen zijn opgenomen.
3. Chacune des parties autorise des fournisseurs de services maritimes internationaux de l'autre partie à avoir une présence commerciale sur son territoire à des conditions d'établissement et d'exploitation non moins favorables que celles qu'elle accorde à ses propres fournisseurs de services ou à ceux de tout pays tiers, selon celles qui sont les plus avantageuses, conformément aux conditions définies dans sa liste.