3. vraagt de lidstaten om te zorgen voor een sterkere bewustwording van het belang van een goede geestelijke gezondheid, met name onder de professionals in de gezondheidssector, maar ook binnen doelgroepen, zoals ouders, onderwijzers, opleiders, personen die sociale en gerechtelijke diensten verlenen, werkgevers, verzorgers en vooral ook onder het grote publiek;
3. invite les États membres à renforcer la prise de conscience de l'importance d'une bonne santé mentale, en particulier parmi les professionnels du secteur de la santé, mais aussi dans des groupes cibles tels que les parents, les enseignants, les prestataires de services sociaux et judiciaires, les employeurs, les soignants, et surtout dans le grand public;