Ten aanzien van de belastingplichtigen die zich in de in B.7 beschreven situatie bevinden, heeft de in het geding zijnde bepaling tot gevolg dat die personen, voor het jaar waarin het huwelijk wordt ontbonden, « fictief », zoals erkend door de Ministerraad, niet als echtgenoten maar als alleenstaanden worden beschouwd, wat betekent dat twee afzonderlijke aanslagen worden gevestigd en dat de regel van het huwelijksquotiënt niet kan worden toegepast.
A l'égard des contribuables qui se trouvent dans la situation décrite en B.7, la disposition en cause a pour effet que ces personnes sont, comme le reconnaît le Conseil des ministres, considérées « fictivement », pour l'année de la dissolution du mariage, non comme des conjoints mais comme des isolés, ce qui signifie que deux impositions séparées sont établies et que la règle du quotient conjugal ne peut s'appliquer.