Z
oals echter reeds door de toenmalige staatssecretaris voor Maatschappelijke Emancipatie werd geantwoord op de parlementaire
vraag nr. 49 van de heer De Smeyter, senator, d.d. 16 maart 1987, is er echter geen wettelijk beletsel dat de betrokken persoon a posteriori, na de uitbetaling van het bestaansminimum, aan het OCMW een vrijwillige betaling doet of zich s
chriftelijk akkoord verklaart om in het kader van ee
...[+++]n budgetbegeleiding bepaalde uitgaven te laten uitvoeren door het openbaar centrum in voorafname op het bestaansminimum (Vragen en Antwoorden, Senaat, nr. 36 van 16 juni 1987, blz. 2333).
Comme il a déjà été répondu à la question parlementaire no 49 de monsieur De Smeyter, sénateur, du 16 mars 1987, par le secrétaire d'Etat à l'émancipation sociale de l'époque, il n'y a toutefois aucune entrave légale à ce que la personne intéressée effectue, a posteriori, après le paiement du minimum de moyens d'existence, un paiement volontaire au CPAS ou accepte par écrit, de charger le CPAS d'effectuer certaines dépenses, dans le cadre de la guidance budgétaire, à titre d'avance sur le minimum de moyens d'existence (Questions et Réponses, Sénat, no 36 du 16 juin 1987, p. 2333).