Het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie hebben immers reeds voor recht gezegd dat de delegatie van bevoegdheden aan de Koning inzake de tenuitvoerlegging van bepaalde wettelijke bepalingen die in het Btw-Wetboek zijn opgenomen, niet in strijd is met voornoemd basisbeginsel (zie inzonderheid, Grondwettelijk Hof, arresten van 21 februari 2007, nr. 32/2007, van 17 oktober 2007, nr. 131/2007 en van 23 januari 2014, nr. 10/2014; Hof van Cassatie, 20 februari 2014, F.12.0053.N).
En effet, la Cour constitutionnelle et la Cour de cassation ont déjà jugé que les délégations de pouvoir accordées au Roi afin de mettre en oeuvre certaines dispositions légales reprises dans le Code de la TVA ne méconnaissent pas ce principe fondamental (Voir notamment, Cour constitutionnelle, arrêts du 21 février 2007, n° 32/2007, du 17 octobre 2007, n° 131/2007 et du 23 janvier 2014, n° 10/2014; Cour de cassation, 20 février 2014, F.12.0053.N).