De toestand van de verzetdoende partij kan volgens het arrest van het Hof van Cassatie van 3 september 2003 (Arr. Cass. 2003, nr. 411), niet door de rechter in haar nadeel worden gewijzigd; inzake werkstraffen is het dezelfde bekommernis van vrijwaring van de rechten van de rechtzoekende die de wetgever ertoe heeft gebracht bijzondere aandacht te schenken aan de informatie en de instemming van de beklaagde door erin te voorzien dat hij vóór de sluiting va
n de debatten wordt ingelicht over de draagwijdte van een dergelijke straf en in zijn opmerkingen wordt gehoord, en door te eisen dat hij, hetzij in persoon, hetzij via zijn raadsman, z
...[+++]ijn instemming heeft gegeven (artikel 37ter, § 3, van het Strafwetboek).
La situation de l'opposant ne peut, suivant l'arrêt de la Cour de cassation du 3 septembre 2003 (Pas., 2003, n° 411), être modifiée par le juge à son détriment; en matière de peines de travail, c'est le même souci de garantir les droits du justiciable qui a amené le législateur à accorder une attention particulière à l'information et à l'accord du prévenu en prévoyant qu'il est, avant la clôture des débats, informé de la portée d'une telle peine et entendu en ses observations, et en exigeant qu'il ait donné son consentement soit en personne, soit par l'intermédiaire de son conseil (article 37ter, § 3, du Code pénal).