Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Acronym
Arrest
Arrest HvJ EG
Arrest van het Hof
Arrest van het Hof
Arrest van het Hof EG
Arrest van het Hof van Justitie
Arrest van het Hof van Justitie
Arrest van het Hof van Justitie EG
Directeur bedrijfsvoering hof van justitie
Directeur bedrijfsvoering van een rechtbank
Europees Hof van Justitie
Het arrest van het Hof van Justitie
Hof
Hof van Justitie
Hof van Justitie
Hof van Justitie EG
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
Hof van Justitie van de Europese Unie
Hof van Justitie van de Europese Unie
Hof van beroep
HvJ
HvJEG
Operationeel directeur van een rechtbank
Raadsheer in de Hoge Raad
Raadsheer in het Hof van Cassatie
Rechtbankmanager
Rechter in het Grondwettelijk Hof
Rechter in het hooggerechtshof

Traduction de «hof ondervraagd » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
Hof van Justitie van de Europese Unie [ Europees Hof van Justitie | Hof van Justitie EG | Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen | Hof van Justitie van de Europese Unie (instelling) | HvJ [acronym] HvJEG ]

Cour de justice de l'Union européenne [ CJCE | CJUE [acronym] Cour de justice de l’Union européenne (institution) | Cour de justice des Communautés européennes | Cour de justice européenne | juridiction communautaire ]


een klacht indienen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie | een zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie | een zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen | zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden

saisir la Cour de justice de l'Union européenne


Europees Hof van Justitie | Hof | Hof van Justitie | Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen | HvJEG [Abbr.]

Cour de justice | Cour de justice des Communautés européennes | CJCE [Abbr.]


arrest van het Hof (EU) [ arrest HvJ EG | arrest van het Hof EG | arrest van het Hof van Justitie (EU) | arrest van het Hof van Justitie EG ]

arrêt de la Cour (UE) [ arrêt CJCE | arrêt de la Cour (CE) | arrêt de la Cour de justice (CE) | arrêt de la Cour de justice (UE) ]


Hof van Justitie (EU) [ Hof van Justitie (instantie) ]

Cour de justice (UE) [ Cour de justice (instance) ]


arrest | arrest van het Hof | arrest van het Hof van Justitie | het arrest van het Hof van Justitie

arrêt | arrêt de la Cour de justice de l'Union européenne


raadsheer in de Hoge Raad | raadsheer in het Hof van Cassatie | rechter in het Grondwettelijk Hof | rechter in het hooggerechtshof

juge de la Cour suprême






operationeel directeur van een rechtbank | rechtbankmanager | directeur bedrijfsvoering hof van justitie | directeur bedrijfsvoering van een rechtbank

président de juridiction | chef de juridiction | cheffe de juridiction
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Meer in het bijzonder wordt het Hof ondervraagd over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij voor de magistraten en hun mededaders en medeplichtigen niet zouden voorzien in een tussenkomst van een onderzoeksgerecht, noch tijdens het te hunnen aanzien gevoerde strafrechtelijk onderzoek, om toezicht te houden op de regelmatigheid van de rechtspleging en om als beroepsinstantie uitspraak te doen over beslissingen van de als onderzoeksrechter aangewezen magistraat, noch bij het afsluiten van het gerechtelijk onderzoek, om de rechtspleging te regelen, terwijl de gewon ...[+++]

Plus spécifiquement, la Cour est interrogée au sujet de la compatibilité des dispositions en cause avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elles ne prévoiraient pas, pour les magistrats et leurs coauteurs et complices, l'intervention d'une juridiction d'instruction ni au cours de l'instruction pénale menée à leur égard, afin de contrôler la régularité de la procédure et afin de statuer, en tant qu'instance de recours, sur les décisions du magistrat désigné en tant que juge d'instruction, ni au terme de l'instruction, afin de régler la procédure, alors que les lois ordinaire et spéciale du 25 juin 1998 prévoiraient quant à ...[+++]


Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over artikel 464/1, § 8, vijfde lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 11 februari 2014 houdende diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken (I) (hierna : de wet van 11 februari 2014 (I)), dat bepaalt :

Par la première question préjudicielle, la Cour est interrogée sur l'article 464/1, § 8, alinéa 5, du Code d'instruction criminelle, tel qu'il a été inséré par l'article 4 de la loi du 11 février 2014 portant des mesures diverses visant à améliorer le recouvrement des peines patrimoniales et des frais de justice en matière pénale (I) (ci-après : la loi du 11 février 2014 (I)), qui dispose :


Met de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over artikel 1675/13, § 3, eerste streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 10 van de wet van 12 mei 2014 « houdende wijziging van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op een effectieve invordering van onderhoudsschulden » (hierna : de wet van 12 mei 2014), waarbij in de eerstvermelde bepaling de woorden « die niet vervallen zijn op de dag van de uitspraak houdende vaststelling van de gerechtelijke aanzuiveringsregeling » worde ...[+++]

Par la seconde question préjudicielle, la Cour est interrogée sur l'article 1675/13, § 3, premier tiret, du Code judiciaire, tel qu'il a été modifié par l'article 10 de la loi du 12 mai 2014 « modifiant la loi du 21 février 2003 créant un Service des créances alimentaires au sein du SPF Finances et le Code judiciaire, en vue d'assurer le recouvrement effectif des créances alimentaires » (ci-après : la loi du 12 mai 2014), lequel abroge, dans la première disposition précitée, les mots « non échues au jour de la décision arrêtant le plan de règlement judiciaire ».


Door het Hof ondervraagd over de draagwijdte van artikel 2, lid 2, van het Verdrag van Aarhus en artikel 1, lid 5, van de richtlijn 85/337/EEG, heeft het Hof van Justitie geoordeeld :

Interrogée par la Cour sur la portée des articles 2, paragraphe 2, de la Convention d'Aarhus et 1, paragraphe 5, de la directive 85/337/CEE, la Cour de justice a jugé :


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
In haar memorie verzoekt de eisende partij voor de verwijzende rechter het Hof de prejudiciële vraag te herformuleren in die zin dat het Hof zou worden ondervraagd over de grondwettigheid van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek en niet van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek.

Dans son mémoire, la partie demanderesse devant le juge a quo demande à la Cour de reformuler la question préjudicielle en ce sens que la Cour serait interrogée sur la constitutionnalité de l'article 1382 du Code civil et non sur celle de l'article 1022 du Code judiciaire.


Hieruit vloeit voort dat het Hof niet wordt ondervraagd over grondwetsbepalingen, noch over keuzes van de Grondwetgever die de in het geding zijnde bepalingen zouden weergeven, zodat het Hof bevoegd is om de prejudiciële vragen te beantwoorden.

Il en résulte que la Cour n'est pas interrogée sur des dispositions constitutionnelles, ni sur des choix du Constituant que les dispositions en cause traduiraient, de sorte que la Cour est compétente pour répondre aux questions préjudicielles.


Door het Hof ondervraagd over de draagwijdte van artikel 2, lid 2, van het Verdrag van Aarhus en artikel 1, lid 5, van de richtlijn 85/337/EEG, heeft het Hof van Justitie geoordeeld :

Interrogée par la Cour sur la portée des articles 2, paragraphe 2, de la Convention d'Aarhus et 1, paragraphe 5, de la directive 85/337/CEE, la Cour de justice a jugé :


Met de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over de bestaanbaarheid van dezelfde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij niet erin voorziet dat de rechthebbende op een inkomensgarantie voor ouderen die vanwege het delen van zijn hoofdverblijfplaats met één of meer personen - andere dan die voor wie dezelfde bepaling erin voorziet dat zij niet worden geacht de hoofdverblijfplaats te delen - zijn recht verliest op het verhoogde basisbedrag van de inkomensgarantie, het bewijs kan leveren dat het delen van de hoofdverblijfplaats met die persoon hem geen economisch voordeel oplevert.

Dans la seconde question préjudicielle, la Cour est interrogée sur la compatibilité de la même disposition avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'elle ne prévoit pas que le bénéficiaire d'une garantie de revenus aux personnes âgées qui perd son droit à la garantie de revenus au montant de base majoré, en raison du fait qu'il partage sa résidence principale avec une ou plusieurs personnes - autres que celles pour lesquelles la même disposition prévoit qu'elles ne sont pas censées partager la résidence principale -, puisse apporter la preuve que le fait de partager la résidence principale avec cette personne ne lui procure ...[+++]


Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 6, § 2, van de wet van 22 maart 2001, doordat het de rechthebbenden op een inkomensgarantie voor ouderen voor wie het delen van hun hoofdverblijfplaats met één of meer personen - andere dan die voor wie dezelfde bepaling erin voorziet dat zij niet worden geacht de hoofdverblijfplaats te delen - geen economisch voordeel oplevert, op dezelfde wijze behandelt als de rechthebbenden voor wie het delen van hun hoofdverblijfplaats met een andere persoon wel een economisch voordeel oplevert.

Dans la première question préjudicielle, la Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, de l'article 6, § 2, de la loi du 22 mars 2001, en ce qu'il traite de la même manière les bénéficiaires d'une garantie de revenus aux personnes âgées auxquels le fait de partager leur résidence principale avec une ou plusieurs personnes, autres que celles pour lesquelles la même disposition prévoit qu'elles ne sont pas censées partager la résidence principale, ne procure aucun avantage économique et les bénéficiaires auxquels le fait de partager leur résidence principale avec une autre personne procure effe ...[+++]


Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de in het geding zijnde bepaling, doordat zij het bedrag van het veroordelingsrecht vaststelt op 3 pct. van het samengevoegde bedrag, in hoofdsom, van de uitgesproken veroordelingen, waardoor het verschuldigde recht verschilt naar gelang van het bedrag van de uitgesproken veroordelingen, terwijl de kostprijs van de dienst die door het gerecht wordt verstrekt aan de partijen niet verschilt naar gelang van het bedrag van de veroordelingen.

Dans la première question préjudicielle, la Cour est interrogée sur la compatibilité de la disposition en cause avec les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle fixe le montant du droit de condamnation à 3 % du montant cumulé, en principal, des condamnations prononcées, ce qui a pour conséquence que le droit dû varie en fonction du montant des condamnations prononcées, alors que le coût du service rendu par la justice aux parties ne diffère pas en fonction du montant des condamnations.


w