Overigens is het, in de door het geachte lid bedoelde situatie aangaande de toepassing van de verjaringstermijnen volgens het arrest van het Hof van Cassatie van 27 april 2012 dat alleen het artikel 81bis, § 1, tweede lid, 3°, van het Wetboek betrof (bewijskrachtige gegevens, waarvan de administratie kennis heeft gekregen), de bedoeling om over te gaan tot zo'n wijziging van artikel 81bis, § 1, tweede lid, van het Btw-Wetboek zodat aan dat artikel terug de interpretatie wordt verleend volgens dewelke de bewijskrachtige gegevens, maar ook de van het buit
enland overgemaakte informatie, de rechtsvordering of de kennisgeving van de vermoeden
...[+++]s van belastingontduiking zich niet moeten situeren binnen de termijn van drie jaar opdat de vordering tot voldoening slechts na het verstrijken van het zevende kalenderjaar zou zijn verjaard.Par ailleurs, dans la situation visée par l'honorable membre en matière d'application des délais de prescription suite à l'arrêt de la Cour de cassation du 27 avril 2012 qui concernait uniquement le cas visé à l'article 81bis, § 1er, alinéa 2, 3°, du Code (éléments probants venus à la connaissance de l'administration), l'intention est de procéder à une modification de l'article 81bis, § 1er, alinéa 2, du Code de la TVA de façon à restituer à cet article l'interprétation selon laquelle les éléments pr
obants mais aussi l'information transmise de l'étranger, l'action judiciaire ou la notification des indices de fraude fiscale ne doivent pas
...[+++] se situer dans le délai de trois ans afin que l'action en recouvrement ne soit prescrite qu'à l'expiration de la septième année civile.