Het door de Raad toegekende ond
erhandelingsmandaat kwam na de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van november 2002. Acht Lidstaten (Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Finland, België, Luxemburg, Ooste
nrijk en Duitsland) werden veroordeeld omdat ze bilaterale overeenkomsten inzake luchtvervoer met de Vere
nigde Staten hadden afgesloten, met miskenning van de communautaire bevoegdheid en van bepaald
...[+++]e bepalingen van het Verdrag, inzonderheid de bepalingen betreffende de vrijheid van vestiging.
Ce mandat, adopté par le Conseil, fait suite aux arrêts rendus en novembre 2002 par la Cour de Justice des Communautés européennes, par lesquels huit États membres (Royaume-Uni, Danemark, Suède, Finlande, Belgique, Luxembourg, Autriche, Allemagne) ont été condamnés pour avoir conclu avec les États-Unis des accords bilatéraux dans le domaine du transport aérien, en méconnaissance de la compétence communautaire et de certaines dispositions du Traité, notamment celles relatives à la liberté d'établissement.