Dit amendement komt overeen met het gemeenschappelijk standpunt van de Raad, bijlage VI, en met Verklaring 22 bij het Verdrag van Amsterdam waarin bepaald wordt "dat de instellingen van de Gemeenschap bij het vaststellen van maatregelen krachtens artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap rekening houden met de behoeften van personen met een handicap".
Le présent amendement s'inscrit dans le droit fil de la position commune du Conseil, annexe VI, et de la déclaration 22 annexée au traité d'Amsterdam, en vertu de laquelle "lors de l'élaboration de mesures en vertu de l'article 100 A du traité instituant la Communauté européenne, les institutions de la Communauté doivent tenir compte des besoins des personnes handicapées".