De Ministerraad tast in het duister nopens de draagwijdte van de overweging in de verzoekschriften dat « de benoemende of voordragende overheid ( . ) er alle belang bij (heeft) om, ten minste tussen gelijkwaardige kandidaten, de voorkeur te geven
aan de (officieel) tweetalige, of om de (officiële) tweetaligheid als een doorslaggevend argument in het voordeel van de kandidaat te ap
preciëren » : ofwel geschieden de benoemingen met toepassing van de taalkennisvereiste en komen enkel kandidaten in aanmerking die voldoen aan die vereiste;
...[+++] ofwel zal, na eventuele vernietiging, de taalkennis geen benoemingsvoorwaarde zijn en zou, indien bij afweging van gelijkwaardige kandidaturen de voorkeur wordt gegeven aan een tweetalige kandidaat, het nadeel voor de eentalige kandidaat niet voortspruiten uit de bestreden wet.Le Conseil des ministres se perd en conjectures quant à la portée du passage, figurant dans les requêtes, où il est déclaré que « l'autorité investie du pouvoir de nommer ou de présenter a tout intérêt à préférer, à tout le moins parmi des candidats équiv
alents, le bilingue (officiel) ou à apprécier le bilinguisme (officiel) comme argument décisif à l'avantage
du candidat » : ou bien il est procédé aux nominations par application de l'exigence de connaissances linguistiques et seuls les candidats qui remplissent cette condition entren
...[+++]t en ligne de compte; ou bien, après une annulation éventuelle, la connaissance linguistique ne sera pas une condition de nomination et si, en cas de candidatures équivalentes, la préférence était donnée à un candidat bilingue, le préjudice subi par le candidat unilingue ne découlerait pas de la loi entreprise.