In vele lidstaten is sprake van "voorwaardelijke invrijheidstelling", waarbij telkens de nadruk op het hoofdkenmerk wordt gelegd (namelijk dat vervroegde invrijheidstelling kan worden herroepen als de betrokkene zich tijdens de proefperiode niet goed gedraagt); er bestaat echter ook een vorm van vervroegde invrijheidstelling waaraan geen voorwaarden zijn verbonden (Nederland, Verenigd Koninkrijk).
Dans beaucoup d'États membres, elle est appelée « libération conditionnelle » en soulignant son principal trait de caractère (à savoir que la libération anticipée ne subsiste qu'en cas de bonne conduite du libéré pendant le délai d'épreuve) mais elle existe aussi sous une forme non conditionnelle (Pays-Bas, Royaume-Uni).