Art. 34. Lorsque des données à caractère personnel sont collectées par écrit auprès de la personne concernée, le responsable du traitement demande à celle-ci, sur le document grâce auquel il collecte ses données, si elle souhaite exercer le droit d'opposition institué à l'article 12, § 1, alinéa 3, de la loi.
Art. 34. Ingeval persoonsgegevens schriftelijk bij de betrokken persoon worden verzameld, vraagt de verantwoordelijke voor de verwerking op het document aan de hand waarvan de gegevens bij betrokkene worden verzameld aan deze laatste of hij het recht op verzet waarin artikel 12, § 1, derde lid, van de wet voorziet, wenst uit te oefenen.