(2) Les demandes de brevet européen en instance à la date à laquelle un État désigné cesse d'être partie à la convention continuent à être instruites par l'Office européen des brevets, en ce qui concerne ledit État, comme si la convention, telle qu'elle est en vigueur après cette date, lui était applicable.
(2) Europese octrooiaanvragen die in behandeling zijn op de datum waarop een aangewezen Staat ophoudt partij te zijn bij het verdrag, worden door het Europees Octrooibureau verder behandeld, wat de bovenvermelde Staat betreft, alsof het verdrag, zoals het na die datum van kracht is, op hem van toepassing zou zijn.