In essentie wordt het Hof gevraagd of artikel 19bis -11, § 2, van de wet van 21 november 1989, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 4, § 1, tweede lid, van die wet, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat een verschil in behandeling in het leven wordt geroepen tussen, enerzijds, de bestuurders of eigenaars van een voertuig die schade heb
ben geleden bij een ongeval waarbij slechts één ander voertuig is betrokken en waarbij het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt en, anderzijds, de bestuurders of eigenaars van een voertuig die schade hebben geleden bij een ongeval w
...[+++]aarbij meer dan twee voertuigen zijn betrokken en waarbij het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, en de bestuurders of eigenaars van een voertuig, die schade hebben geleden bij een ongeval en die zich bevinden in één van de omstandigheden die aanleiding geven tot vergoeding door het Gemeenschappelijk Waarborgfonds.Il est, en substance, demandé à la Cour si l'article 19bis -11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989, combiné ou non avec l'article 4, § 1, alinéa 2, de cette loi, est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il fait naître une différence de traitement entre, d'une part, les conducteurs ou propriétaires d'un
véhicule qui ont subi des dommages lors d'un accident impliquant un seul autre véhicule et dont il est impossible de déterminer quel véhicule l'a causé et, d'autre part, les conducteurs ou propriétaires d'un
véhicule qui ont subi des dommages lors ...[+++] d'un accident impliquant plus de deux véhicules et dont il est impossible de déterminer quel véhicule l'a causé et les conducteurs ou propriétaires d'un véhicule qui ont subi des dommages à la suite d'un accident et qui se trouvent dans une des situations donnant lieu à une indemnisation par le Fonds commun de garantie.