"
De vrijwillig deeltijds werknemer bedoeld in artikel 104, § 1bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en de deeltijds werknemer met behoud van rechten bedoeld in artikel 131bis van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991, die zich uit hoofde van hun werkzaamheid bevinden in een tijdvak als bedoeld in artikel 103, § 1, 2° of 3°, van de gecoördineerde wet, kunnen gedurende dat tijdvak slechts aanspraak maken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering in functie van het bedrag van de inkomensgarantie-uitkering die niet werd verleend door de uitbetalingsinstelling van de werkloosheidsuitkeringen gele
...[+++]t op hun arbeidsongeschiktheid.
« Le travailleur à temps partiel volontaire, visé à l'article 104, § 1bis de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du chômage et le travailleur à temps partiel avec maintien des droits visé à l'article 131bis de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 précité qui, en raison de leur occupation se trouvent dans une période prévue à l'article 103, § 1 , 2° ou 3°, de la loi coordonnée, ne peuvent prétendre à une indemnité d'incapacité de travail pendant ladite période qu'en fonction du montant de l'allocation de garantie de revenus qui n'a pas été allouée par la caisse de paiement des allocations de chômage du fait de leur incapacité de travail.