De Raad van State wijst bovendien op « de verplichting van elke titularis van een ambt, tot welke « macht » hij ook behoort en op welk niveau hij zijn functie ook uitoefent, te verschijnen en te getuigen, zonder daartoe de toelating te moeten krijgen van zijn hiërarchisch meerdere.
Le Conseil d'État rappelle en outre « l'obligation de tout titulaire de fonctions, à quelque « pouvoir » qu'il appartienne et à quelque niveau qu'il exerce ses fonctions, de comparaître et de témoigner, sans devoir y être autorisé par son supérieur hiérarchique.